we worden wakker
in een krater
heeft iemand mij geroepen?
waarom roepen we zelfs naar honden
ik wil zonder
koord rond mijn hals naar je toe komen.
we liggen op elkaars hart we liggen op elkaar
op elkaars maag
tot we terug op onze benen staan
we proberen elkaar te lezen
we zijn ergens gestopt met een fout te maken
het is achter de rug wanneer we ons omdraaien
we zijn jong zonder het te weten
de toekomstmuziek vergeten
we vallen als we te lang op één been diepvriesmaaltijden eten
’s nachts waden we bloot door onze huizen
op zoek naar water na de wijn
we zijn geen indianen meer
*Dit gedicht veroverde een plekje in ‘Het Gezeefde Gedicht’ van Charles Ducal en Roel Richelieu Van Londersele: